Lees verder onder de afbeelding.
Aardbeien zijn geliefd bij vele hobbytuinders. Geoogst uit de tuin zijn ze veel lekkerder en gezonder dan de veelvuldig bespoten aardbeien uit de winkel. En op zich is dit een gemakkelijk teelt, ook voor beginners!
In het seizoen zijn er veel verschillende rassen als plantjes verkrijgbaar. Kleinvruchtige aardbeivariëteiten vind je ook met gele vruchten en in zaadvorm.
Waar aardbeien kweken?
Ondanks dat aardbeien een fruitsoort is, worden ze toch opgenomen in het vruchtwisselingsschema van de groenten.
Aardbeien vormen een groep op zich. Zie hiervoor bij Vruchtwisseling, een must voor iedere moestuin.
Aardbeien die meer dan 3 jaren op dezelfde plaats gekweekt worden, worden steeds kleiner van vrucht en geven gemakkelijk ziekten. Daarom moet je de aardbeiplanten als éénjarige of tweejarige teelt kweken.
Eénjarige teelt
In geval van eenjarige teelt worden de planten na de oogst opgeruimd en nieuwe aardbeiplanten op een ander perceel gezet om deze het jaar nadien te oogsten. Voordeel is dat je steeds grote vruchten oogst en geen probleem hebt met het vruchtwisselingsschema.
Nadeel is dat je jaarlijks nieuwe planten moet kopen of zelf oppotten om in juli of augustus uit te planten op het nieuwe perceel. Later dan augustus uitplanten maakt dat de planten hetzelfde jaar niet meer voldoende kunnen uitgroeien. Dit resulteert dan in minder opbrengst het jaar nadien.
Tweejarige teelt
De tweejarige teelt is de meest gebruikelijke teelt voor de hobbytuinder. Het perceel aardbeien wordt verdeeld in twee stukken: één stuk is voor de nieuwe planten terwijl op het ander stuk de planten van het jaar voordien blijven staan. Het volgend jaar verdwijnen de tweejarige planten en komt hier een andere teelt (groenten). Een nieuw perceel wordt vervolgens beplant met nieuwe planten. Zo schuift het aardbeienperceel op in het vruchtwisselingsschema.
Aardbeien in pot kweken
Aardbeien worden meer en meer in potten, bloembakken of in een dakgoot gekweekt. Voor potten van 10 l mag je zeker een 5-tal plantjes voorzien. In langwerpige bakken laat je min. 25 cm afstand tussen de planten. De hangpotten of emmers met de jonge aardbeiplantjes kunnen in een kas of veranda worden opgehangen, of gewoon op het terras gezet. Het is zeker een optie als je een kas hebt omdat je veel vroeger kan oogsten. Plukken is ook veel handiger! Je kan de kweek in potten ook combineren met vollegrondsteelt om een langere periode van jouw aardbeienoogst te kunnen genieten.
Aardbeien in bakken of tunnel kweken
Aardbeien kweken in een bak die je kan afsluiten met glazen ramen of in een plastic tunnel, zorgt ervoor dat je de aardbeienoogst kan vervroegen in volle grond. Een alternatief voor de plastic tunnel is de aardbeien vanaf maart overdekken met een tunnel gemaakt met klimaatdoek. Op deze manier creëer je ook een microklimaat en bescherm je het plantgoed tegelijk tegen nachtvorst. Dit is uiteraard meer ecologisch dan plastic.
Doordat klimaatdoek een licht geweven doek is, krijgen de planten voldoende lucht en licht. Eénmaal aardbeien rijp zijn, beschermt de klimaatdoek ook tegen vogelvraat en bij zonnebrand. In plaats van een tunnel te maken, kan je klimaatdoek ook los over de aardbeiplanten leggen. Het Biogroei klimaatdoek is zeer licht en daarvoor prima geschikt. Het grote nadeel: bij veel regen in het voorjaar gaat het klimaatdoek botrytis (grijze schimmel) bevorderen omdat de aardbeien niet kunnen opdrogen onder de natte doek.
Aardbeiplanten in de siertuin
Zowel gewone aardbeien maar zeker kleinvruchtige aardbeien zoals bosaardbeien laten zich goed gebruiken als bodembedekker in de siertuin. Bosaardbeien kunnen als onderbegroeiing goed gedijen in halfschaduw tot schaduw.
Hoe aardbeien kweken
Aardbeien vermeerderen: aardbeiplanten worden normaal gezien niet gezaaid maar vermeerderd. Er zijn twee mogelijkheden om aardbeiplanten te vermeerderen met name door uitlopers in volle grond of potten te telen en door uitlopers te stekken. Ik zelf geef de voorkeur aan stekken omdat ik dit het gemakkelijkst vind.
Aardbei uitlopers: tijdens en na de oogst van de aardbeien worden er dochterplantjes gekweekt aan de plant zelf. De jonge plantjes hangen met een steel vast aan de moederplant. Er verschijnen twee tot drie plantjes aan dezelfde steel. Dit noemt men uitlopers. Als je voldoende uitlopers hebt, kies je enkel de eerste dochterplanten, het dichtst bij de moederplant, om te vermeerderen. Deze plantjes zijn immers het sterkst. Als je enkele moederplanten geen vruchten laat dragen tijdens het seizoen, kan je ook de tweede en derde dochterplant aan de steel gebruiken om te vermeerderen.
Tip:
je kan ook uitlopers snijden in maart i.p.v. na de oogst van de aardbeien in juli. Nadeel is dat je niet meer hetzelfde jaar aardbeien kan oogsten. Na het aanplanten worden alle bloemen en uitlopers weggesneden om sterkere planten te ontwikkelen.Uitlopers in de volle grond: deze leg je vast met een beetje grond zodat ze gemakkelijk wortels maken in de volle grond. Eénmaal bewortelt, snij je ze los en herplant je ze op het nieuwe perceel bestemd voor de aardbeien. Nadeel: De blote wortels worden herplant in volle grond. De fragiele wortels hebben dagelijks voldoende water nodig om te kunnen overleven tot ze goed geworteld zijn in de volle grond. Een regenachtige periode is dan ideaal!
Uitlopers in potten: in plaats dat je de uitlopers laat bewortelen in de volle grond, zet je overal kleine containerpotjes met potgrond waarin je de uitloper vastzet met een gebogen ijzeren draad. Ook hier moet de potgrond regelmatig vochtig worden gehouden om de beworteling te doen slagen. Eénmaal bewortelt, worden de uitlopers losgesneden van de planten en de gewortelde planten uit het containerpotje herplant. In dit geval zijn er weinig problemen met hergroei.
Na het aanplanten nog enkele keren water geven en de natuur doet de rest! Ik persoonlijk vind het moeilijk om de eerste dochterplant in het containerpotje vast te prikken omdat het steeltje tot de eerste dochterplant meestal niet zo lang is. Daarom verkies ik om te stekken.
Stekken: hiervoor kies je de sterkste uitlopers van de moederplanten die al een beetje wortel hebben geschoten in de grond. Uitlopers zonder worteltjes kunnen ook gebruikt worden, je ziet dan een rood voetje onderaan de uitloper. Je kan ze gemakkelijk uitsteken met een mes of vork. De stekken bepoeder je met Oenosan, hierdoor gaan de wortels snel uitgroeien. Deze stekken worden in containers met potgrond geplant. Bokashi starter kan aan de potgrond worden toegevoegd voor een goede start. Zo maak je van je potgrond meteen een levende bodem. De wortelkluit en potgrond moet tijdens de opkweek vochtig blijven zodat ze verder bewortelen.
Planten in volle grond: de grond moet enkele weken voor het planten diep worden losgemaakt met een woelvork. Zo breng je voldoende lucht in de grond. Ik geef er de voorkeur aan om aardbeiplanten op verhoogde bedden te planten, die maak je op voorhand. Zo blijft er geen water rond de wortels van de planten staan en hangen later de vruchten ook niet in de modder als het veel regent. De vruchten gaan daardoor ook minder vuil worden door de opspattende regen. Je kan twee verhoogde bedden naast elkaar leggen die je nadien kan overkappen met een tunnel van plastic of klimaatdoek. Je giet de aardbeiplantjes voor het planten goed nat met water en zet ze samen met lavameel in de plantgaten. Vervolgens nog lichtjes aandrukken.
Bodembedekking bij aardbeien kweken
Aardbeien houden van een bodembedekking en het is aangeraden om dit te doen om twee redenen:
- Eerst en vooral bespaart dit veel tijd in wieden.
- De vruchten worden minder bevuild door de opspattende regen. De beste bodembedekking is stro en halfverteerd blad.
Nadeel van bodembedekking is dat de kans op schade bij nachtvorst toe neemt. Hoe dikker de bodembedekking, hoe groter de kans op vorstschade als het vriest tijdens de bloei. De planten kunnen vorst verdragen maar de aardbeibloemen niet. Dus ingeval nachtvorst wordt voorspeld tijdens de bloei, de planten best afdekken met klimaatdoek.
Bemesting bij aardbeienkweek
Aardbeiplanten groeien op alle gronden als ze voldoende humus hebben. Compost en wormenaarde kan als mulchlaag worden gestrooid rond de planten of een tweetal weken op voorhand op de verhoogde bedden worden aangebracht. De aardbeiplanten die het tweede jaar blijven staan, hebben dat jaar nieuwe bemesting nodig. Daarvoor moet je de bodembedekking van stro of bladeren weg halen (meestal is dat grotendeels verteerd) en nadien aanvullen met vers stro. Let op met teveel bijmesten met handelsmeststoffen. Dit is niet nodig als er voldoende organische stof in de grond aanwezig is en maakt de planten zwakker en gevoeliger voor schimmels. De juiste weg, zeker voor aardbeien, is kiezen voor een actief bodemleven vol bacteriën en nuttige schimmels.
Indien de planten om één of andere reden toch niet vitaal genoeg zijn, geef dan een bladvoeding met wormenmest, dit is een mix van gunstige bacteriën, schimmels en gisten die de plant weerbaar maakt. Wil je meer weten over Effectieve micro-organismen?
Oenosan is een zeer goede plantversterkende bladvoeding waar aardbeiplanten extra met gebaat zijn. Oenosan is een product bestaande uit 100 % vermalen calcietgesteente, zo fijn vermalen dat het opgelost kan worden in water en als dusdanig over de planten wordt gespoten. Oenosan heeft vele voordelen:
- Het versterkt het blad en de vrucht omdat het calciumgehalte rechtstreeks in de plant en vrucht verhoogd wordt. Oenosan komt via de huidmondjes van de plant rechtstreeks in de sapstroom terecht.
- Het zorgt voor zoetere vruchten.
- Het zorgt dat er minder water moet gegeven worden tijdens droge periodes.
Wil je meer weten over Oenosan?
Specifieke teeltzorgen bij aardbeien
De Bevruchting van de aardbeienbloemetjes gebeurt dankzij de bestuiving van verschillende soorten insecten waarvan bijen en hommels voor ons het meest bekend zijn. Heb je weinig bestuivende insecten in je omgeving, kan je een handje helpen met een hommelkast. Een hommelvolk zorgt niet alleen voor een grotere opbrengst maar ook voor grotere vruchten. Zeker de moeite waard voor wie veel aardbeiplanten heeft.
Gieten moet regelmatig gebeuren en zeker op zanderige gronden of tijdens een droge periode. Door een lange droogte kunnen bloemen en vruchten verdrogen. Gieten doe je best in de voormiddag zodat de planten kunnen opdrogen. Een bodembedekking met stro of bladafval, maakt dat de bodem niet zo snel uitdroogt.
Minder gieten is mogelijk dankzij het gebruik van Oenosan. Na een drietal keren dit product te spuiten over de planten, wordt het blad dikker en sterker waardoor de waterbehoefte van de planten met 75 % gereduceerd wordt. Zeker de moeite waard om te doen! Oenosan heeft bovendien nog vele andere voordelen!
Wieden is bijna niet nodig als er een bodembedekker onder de planten ligt.
Uitlopers weg knippen doe je vanaf mei-augustus. Ze nemen nutteloos kracht weg van de moederplanten die het volgend jaar weer moeten dragen. Zorg dat je wel voldoende dochterplantjes overhoudt om te vermeerderen indien je dat wenst. De aardbeiplanten moeten zonder uitlopers de winter ingaan.
Afdekken in de winter is in principe niet nodig. Aardbeiplanten zijn winterhard en kunnen tot -10°C verdragen zonder problemen. Moest het harder gaan vriezen, kan je de planten afdekken met klimaatdoek.
Oud blad verwijderen: in maart moet het oud blad van de aardbeiplanten verwijderd worden zodat ze proper het seizoen kunnen ingaan. Op dat moment kan je wormenaarde of compost aanvoeren en vervolgens terug proper stro of bladeren tussen de planten leggen.
Wanneer aardbeien oogsten?
Je hebt eenmaal dragende en doordragende rassen. De eenmaal dragende soorten worden normaal in volle grond geoogst in juni en juli. De plukperiode is ongeveer 4 weken met een piek in het midden van deze periode.
Dankzij klimaatdoek of plastic tunnel kan de teelt enkele weken vervroegd worden. Oogsten gebeurt op het moment dat de vruchten rood zijn. Lichtrode vruchten die geplukt zijn, rijpen nog na. Twee tot driemaal per week moet je plukken om te vermijden dat de aardbeien overrijp worden en gaan rotten.
Doordragende aardbeiplanten vormen vanaf juni tot oktober nieuwe vruchten. Het voordeel is dat je het hele groeiseizoen aardbeien kan oogsten en geen piek hebt zoals bij de eenmaal dragende soorten. De oogst per keer is uiteraard veel kleiner.
Ziekten en plagen van aardbeien
De meest voorkomende plagen op aardbeien zijn botrytis, vogels en slakken.
Vruchtrot of botrytis cinerea
Botrytis of grauwe schimmel is de meest voorkomende ziekte bij aardbeien. De vruchten worden in eerste instantie bruin en plat. Bij veel regen vormt zich een grijs schimmelpluis. De schade is het ergst bij warm en vochtig weer.
Preventief: doe stro als bodembedekking onder de planten en zorg dat de planten goed kunnen opdrogen. Bij regenweer niet afdekken met klimaatdoek.
Om de twee weken microferm op de planten spuiten. Microferm bevat nuttige schimmels en bacteriën. Door dit op de aardbeiplanten te spuiten, krijgen schadelijke schimmels minder kans om te groeien. Wil je weten hoe Effectieve micro-organismen (EM) werken?
Een ander optie is om de twee weken Oenosan spuiten als bladvoeding. Oenosan is 100 % natuurlijk en bestaat uit vermalen calcietgesteente. Het product wordt opgenomen via de huidmondjes en komt zo rechtstreeks in de sapstroom van de plant en vrucht terecht. Het verhoogt het calciumgehalte in de plant waardoor de aardbeiplant sterker en weerbaarder wordt tegen schimmels.
Curatief: de aangetaste vruchten zo snel mogelijk plukken. De schimmel verspreidt zich via sporen in de bloemen van de aardbeien. Alsnog beginnen met Oenosan of microferm te vernevelen over de planten.
Botrytis kan zich ook manifesteren in stengelrot of koprot. Dit is het bruin verkleuren van stengels of het hart van de plant waardoor deze afsterven. Dit komt vooral voor in het voorjaar bij planten die op te vochtige grond geplant zijn.
Curatief: alle aangetaste plantendelen zo snel mogelijk opruimen. Niet op de composthoop gooien maar meegeven met de GFT-bak.
Slakken
De grootste belager van aardbeien is de naaktslak, ze is verzot op rijpe vruchten. Enkele weken voor het aanplanten kan je behandelen met No-slug om de slakkenpopulatie in de grond af te doden. Doe dit voordat je een nieuwe mulchlaag van stro of bladeren hebt aangebracht. Als je maar een klein perceel aardbeien hebt, kan je overwegen om ze te planten in onze slakkenmuur, een kader die we in twee maten beschikbaar hebben. De slakken kunnen niet over de metalen wanden klimmen, je aardbeien zijn beschermd!
Bladluizen
Aardbeien kunnen heftig aangetast worden door bladluizen. De planten zijn gevoelig aan verschillende luizensoorten.
Preventief: gebruik steeds compost en wormenmest als bemesting en zo weinig mogelijk handelsmeststoffen.
Curatief: gebruik larven van lieveheersbeestjes Adalia of larven van gaasvliegjes Chrysopa om de bladluizen te bestrijden. Gebruik liever geen Pyrethrum omdat dit middel niet selectief werkt en ook nuttige insecten afdood die de bloemetjes komen bestuiven. Gebruik ook geen Spinosad. Ondanks dat het product is toegelaten in de bioteelt, is het giftig voor bijen en regenwormen. Ook Spinosad werkt niet selectief.
Vogels
Zo vlug de aardbeien beginnen te rijpen zijn de vogels paraat om hun deel op te snoepen. Vogels kan je maar op twee manieren uit de aardbeien weren: door vogelnetten of door klimaatdoek.
Klimaatdoek: wie een tunnel met klimaatdoek heeft gemaakt, is meteen beschermd tegen vogels. De tunnel moet uiteraard volledig dicht zijn. Als je geen tunnel hebt gemaakt, kan je nog altijd klimaatdoek gebruiken want dit materiaal is zo licht dat het los over het gewas kan gelegd worden.
Tip: als het veel regent, moet de klimaatdoek verwijderd worden zodat de doek en de aardbeien kunnen opdrogen. Anders gaan de aardbeien schimmelen, aardbeien zijn gevoelig aan botrytis.
Vogelnetten zijn effectief maar leg ze niet los over het gewas. Op die manier raken vogels verstrikt in de netten en sterven ze. Je kan wel vogelnetten boven de aardbeien hangen met behulp van stokken die je in de grond klopt en waarover het net wordt gespannen. Of je maakt ook tunnels met plooibare elektriciteitsbuizen en spant daar het vogelnet over.
- Echte meeldauw
- Spint
- Aardbeimijt of Tarsonemus fragariae
- Taxuskever
- Verbranding
Witziekte of echte meeldauw is een schimmel. In een beginstadium is het te herkennen aan het lepelvormig opkrullen van de bladeren. Nadien vormt zich aan de onderkant van de bladeren een witte schimmelpluis. Meeldauw ontwikkelt zich vooral bij warm en vochtig weer, het kan van mei tot in de herfst voorkomen. De schimmel verspreidt zich via sporen met de wind naar andere planten en overwintert op afgestorven plantendelen die blijven liggen.
Preventief: microferm om de twee weken spuiten over de aardbeiplanten zorgt ervoor dat op de bladeren steeds nuttige schimmels en bacteriën aanwezig zijn. Hierdoor krijgen schadelijke schimmels minder kans om zich te ontwikkelen. Meer weten over hoe Effectieve Micro-organismen (EM) werken?
Oenosan om de twee weken spuiten op de bladeren, begin zo vlug de eerste groene bladeren zichtbaar worden. Oenosan is sterk in zijn eenvoud. Het vermalen calcietgesteente waaruit Oenosan bestaat, komt in de sapstroom van de plant terecht. Het maakt de celwanden van de bladeren en vruchten sterker en weerbaarder tegen schimmels.
Kasspint is een mm kleine spintmijt, beige-bruin van kleur met twee donkere vlekken aan de zijkanten van hun lichaam. Ze zuigen aan de onderkant van de bladeren waardoor er aan de bovenkant gele vlekjes ontstaan. Op de duur verkleuren de bladeren volledig en verdrogen ze. Je ziet bij een ernstige aantasting ook spinsel tussen de bladeren. Spint is vooral te vrezen bij teelt onder glas of plastic, buiten komt dit veel minder voor.
Preventief: Indien je jaarlijks geconfronteerd wordt met spint, gebruik dan de Soni-mite kweekzakjes vanaf mei. Dit zijn kweekzakjes met roofmijten tegen spint. Gedurende 5 weken komen de roofmijten langzaam vrij in het gewas. Door voortdurend roofmijten in het gewas te hebben, krijgt de spint weinig kans om te ontwikkelen. Soni-mite kan binnen en buiten gebruikt worden. Let op: enkel preventief of bij de eerste tekenen van aantasting.
Curatief: In geval van effectieve spintaantasting, gebruik Phyto-mite en/of Forni-mite om de spintplaag onder controle te krijgen. Forni-mite wordt buiten gebruikt, Phyto-mite kan je in de kas gebruiken, in combinatie met Forni-mite.
In geval van zeer ernstige spintaantasting, gebruik dan larven van Chrysopa.
Deze mijten (0.5 mm groot) leggen eitjes in de hartblaadjes die nog moeten ontluiken. De jonge blaadjes misvormen en worden geel-bruin. Bij sterke aantasting is er weinig oogst.
Preventief: Gebruik onze bladvoeding Oenosan om de bladeren van de aardbeiplanten te verstevigen.
Curatief: In geval van aantasting, gebruik Forni-mite roofmijten de welke de aardbeimijten bestrijden.
De taxuskever of gegroefde lapsnuitkever is verzot op aardbeiplanten. De taxuskever houdt niet alleen van aardbeiplanten maar ook van druiven en veel verschillende sierplanten. De kever zelf vreet golfvormige happen uit de bladeren maar de grootste schade wordt aangericht door de larven. De kever legt eitjes aan de wortels van planten, de larven vreten de wortels af waardoor de aardbeiplanten afsterven.
Curatief: leg een taxuskeverval in je aardbeiperceel om de volwassen kevers te infecteren en zo te doden. Behandel het perceel in het voorjaar en in de herfst met Kraunema om de larven in de grond af te doden.
De klimaatopwarming zorgt ervoor dat we tijdens de oogstsperiode van aardbeien (mei-juni-juli) zeer warme dagen hebben. Aardbeien verbranden door teveel en te felle zon. Verbrande aardbeien moet je weggooien want ze gaan schimmelen en andere vruchten aantasten. Zonnebrand is ook een probleem bij ander klein fruit zoals bramen en bepaalde soorten kruisbessen.
Je kan dit vermijden door klimaatdoek over de aardbeiplanten te leggen of een tunnel te maken die afgedekt wordt met klimaatdoek om de felle zon te weren.