Lees verder onder de afbeelding.
Sla
Sla is een populaire bladgroente die meestal rauw wordt klaargemaakt. De bladeren van de plant vormen de basis voor gezonde slaatjes die tijdens warme periodes gewaardeerd worden voor hun lichte verteerbaarheid. Hoewel dit minder gebruikelijk is, kan sla ook warm verwerkt worden in soepjes, wok of stoofschotels.
Tegenwoordig bestaan er talloze variëteiten. Naast de doodgewone kropsla vind je ook ijsbergsla, krulsla, eikenbladsla en romeinse sla. Ook aan de kleine eters is gedacht. Zij kunnen zich uitleven met portietjes snijsla en pluksla. Voor elk wat wils dus!
Waar kan je sla kweken?
Sla stelt niet zo veel eisen aan de bodem. De plant houdt van een licht bemeste, humusrijke bodem die gemakkelijk vocht vasthoudt. Een kletsnatte bodem is te vermijden, omdat de onderste bladeren dan gemakkelijker gaan rotten en beschimmelen.
Ga je sla kweken voor eigen consumptie? Dan raden wij aan om ruimte te voorzien voor een tiental slaplanten (+/- 1 m²). De kweek van één plantje neemt namelijk een tiental weken in beslag. Als je dan wekelijks of tweewekelijks een nieuw plantje plant, kan je tien weken later wekelijks verse sla oogsten. Als je meer dan één sla per week wil kweken voorzie je natuurlijk meer ruimte, het voorgaande is enkel een richtlijn.
Gevorderde moestuiniers zetten hun slaplanten bij de andere bladgewassen in hun moestuin. Maar sla kan net zo goed in bloempotten of bloembakken gekweekt worden. Dat oogt niet alleen mooi, bloempotten die van de grond staan zijn ook veel moeilijker bereikbaar voor slakken. Altijd mooi meegenomen!
Sla buiten kweken
Sla die buiten gekweekt wordt is iets bitterder en krokanter dan sla die achter glas gekweekt wordt. Buitenteelt is mogelijk vanaf half maart. Is het nog koud, kan je de sla afdekken met klimaatdoek. Hierdoor creëer je een microklimaat onder de doek waardoor de sla, ondanks de koude, toch zal doorgroeien.
Sla in kas kweken
Sla die achter glas gekweekt wordt is neutraler en malser van smaak dan sla die buiten gekweekt is. Het is moeilijk om sla achter glas te kweken tijdens de zomermaanden, omdat sla de neiging heeft om te gaan bloeien wanneer de plant droogte of hitte ervaart. Gevorderde tuiniers zullen daarom in februari beginnen met binnenteelt, om einde maart over te schakelen op buitenteelt.
Hoe sla kweken?
De teelt van snij- en pluksla verschilt sterk van de teelt van andere slasoorten. Daarom worden ze apart besproken.
Kropsla kweken
Hieronder valt ook krulsla Lollo rossa, groene of rode eikenbladsla, Romeinse sla, Batavia, ijsbergsla, krulandijvie en Radicchio Rosso.
Sla zaaien
Zaai nooit te veel sla in één keer. Een tiental zaadjes per zaaibeurt volstaan. Vervolgens selecteer je vijf tot acht mooie planten die je laat uitgroeien tot een volwaardige krop. Begin de eerste kroppen jong te oogsten, voor ze echt volgroeid zijn. De andere kroppen volgen snel, zo heb je een lange periode sla uit eigen kweek. Hieronder vind je een stappenplan dat jou op weg kan helpen:
- Zoek een plekje om binnen te zaaien. Omwille van de warmte gaan de zaadjes sneller kiemen.
- Heb je een plekje gevonden? Zoek dan een bak of bloempotje dat niet te diep (+- 3-5 cm).
- Vervolgens vul je jouw bak of potje met zaai- en stekgrond, eventueel gemengd met wat bokashistarter voor een goede wortelontwikkeling. Je kan ook gewone potgrond nemen en deze verrijken met bokashistarter
- Daarna maak je in de zaai- en stekgrond/potgrond putjes van +/- 1 cm diep en vul je elk putje met een zaadje.
- Bedek de zaadjes met een zéér dun laagje aarde en duw de bodem lichtjes aan. Een gouden regel is: nooit meer aarde over het zaad doen dan het zaad dik is.
- Tot slot bevochtig je de grond grondig met een plantenspuit. Herhaal dit om de twee dagen. Als jouw plantjes bladeren ontwikkelen kan je met een gieter beginnen water geven.
Sla verplanten
Als je in een bak gezaaid hebt, moet je de plantjes uitplanten in een pot nadar ze een tweetal echte blaadjes hebben gekregen.
- Neem het kluitje aarde rond de wortel mee uit de bak en plaats deze in een klein potje dat gevuld is met potgrond. Dit gaat gemakkelijk met een vork.
- Duw de bodem na het zaaien lichtjes aan en bevochtig door voorzichtig te gieten. Giet niet teveel. Jonge slabladeren rotten namelijk snel als ze in contact komen met een vochtige bodem. Geef opnieuw water als de bodem opgedroogd is.
Sla uitplanten in volle gronde
Sla kan buiten overleven vanaf half maart. Onder glas kan dat al vanaf begin feburari.
- Als je gaat uitplanten maak je een gat dat minstens dubbel zo breed en diep is als de kluit aarde waarin jouw plantje groeit. Tussen elk plantgat hou je een afstand van 25-30 cm.
- Vervolgens duw je de grond na het planten goed aan en giet je vlak naast jouw plantjes een flinke scheut water.
- Na het planten kan je de bodem bedekken met een mulchsel van compost, verteerd stalmest of wormenaarde. Dit doet meteen dienst als bemesting voor je planten.
Tip: Je kan de sla ook uitplanten op een verhoogd teeltbed, dan hangen de onderste bladeren nooit in de vocht.
Kropsla in een pot kweken
Slateelt in potten kan zowel binnen als buiten. Je kan hiervoor het voorgaande stappenplan gebruiken.
Houd ook rekening met het volgende:
- Om sla in potten te kweken heb je grote potten nodig (>15cm diep).
- Vul jouw potten met een mengsel van wormenaarde (handvol), lavameel (enkele lepels) en potgrond (rest). Dit is de beste mengeling om een gebalanceerde groei te stimuleren.
Snijsla kweken
Heb je weinig plaats om sla te kweken? Mag het allemaal niet te veel moeite kosten? Of eet je helemaal niet zo veel sla? Dan is snijsla beslist iets voor jou! Snijsla is namelijk veel kleiner dan gewone sla en moet niet meer verplant worden na het zaaien. Natuurlijk moet je jouw bodem wel nog altijd bemesten en kan je pas beginnen zaaien vanaf februari (binnen) of half maart (buiten).
Snijsla lijkt sterk op pluksla. Hoewel hun namen anders doen vermoeden kan je beide soorten sla oogsten door te plukken of te snijden. Het verschil zit hem eerder in de textuur. Ben je fan van malse sla? Kies dan voor snijsla. Hou je van een krokante sla met een goede ‘bijt’ in? Kies dan voor pluksla.
Snijsla zaaien, pluksla zaaien
- Start met het bevochtigen van de aarde.
- Vervolgens maak je een gleufje van één centimeter diep in de bodem als je in volle grond zaait
- Verspreid jouw zaadjes rijkelijk over het gleufje.
- Bedek ze met een dun laagje aarde dat je zachtjes aanduwt.
- Zaai je in een bloembak of rond schaal, dan moet je geen geultje maken. Je strooit de zaadjes gewoon op de potgrond en dekt deze vervolgens af met een zeer dun laagje potgrond.
- Controleer twee keer per week of de aarde nog vochtig is. Als de aarde uitgedroogd is, geef je voorzichtig water met een gieter.
- Je moet NIET uitdunnen.
Rucola kweken
Rucola is geen echte slasoort maar de plant wordt op dezelfde manier gekweekt als snijsla. Rucola kan in rijtjes worden gezaaid of gewoon uitgestrooid worden in een pot of een klein perceeltje, we spreken dan van breedwerpig zaaien. Vervolgens bedek je de zaadjes met een dun laagje aarde en geef je water met behulp van een gieter met sproeikop. Je zal merken dat jouw planten al na enkele weken tijd groot genoeg zijn om blaadjes te oogsten. Probeer bij het afsnijden de groeiknop altijd te sparen, zo kan de rucola terug aangroeien.
Eens rucola volgroeid is, maken ze snel zaadjes aan. Knip daarom de bloemstelen af zodra je zaadjes ziet, tenzij je er niets om geeft dat ze zich over je tuin verspreiden.
De blaadjes worden op dezelfde manier verwerkt als gewone sla, maar hebben een veel pittiger aroma. Rucola die je buiten kweekt zal ook veel smaakvoller zijn dan de neutrale blaadjes die je in de supermarkt vindt!
Veldsla kweken
Ook veldsla is geen echte slasoort, maar wordt op dezelfde manier als rucola en snijsla gekweekt. Veldsla is een echte wintergroente. Hij houdt niet van warmte maar kan temperaturen tot -14 °C aan. Zaai daarom in september en oogst tijdens de wintermaanden. Ideaal voor bij een witloofslaatje!
Sla bemesten
Sla houdt van een licht bemeste, humusrijke bodem. Humus zorgt ervoor dat de bodem veel poriën bevat, waardoor water gemakkelijker wordt vastgehouden. Zo blijft jouw bodem langer vochtig en moet je niet elke dag sleuren met een gieter. Sla is namelijk één van de dorstigste planten uit de moestuin!
Om voldoende humus te creëren, raad ik aan om jaarlijks te mulchen met compost of wormenaarde. Wormenmest en compost kan je in het voorjaar direct na het planten als mulching tussen de planten doen. Deze bemesting voldoet voor het hele seizoen. Je moet niet meer bijmesten met organische handelsmeststof/
Sla verzorgen
Sla beschermen tegen vrieskou
Je kan jouw slaplanten beschermen tegen vrieskou met behulp van klimaatdoek. Zo kan je de slaplanten al enkele weken vroeger buiten planten en enkele weken sneller smullen van een lekker buitensla! Een klimaatdoek is ook handig om slaplanten uit buitenteelt af te dekken tijdens een korte periode van nachtvorst . Nachtvorst is mogelijk tijdens de periode half maart – half mei.
Gieten
Probeer de jonge slabladeren zo weinig mogelijk te bevochtigen tijdens het gieten. De bladeren gaan dan op de grond hangen en rotten snel. Dit vermijd je door sla in potten te kweken, door water te geven in een putje naast jouw plantjes of door de sla op verhoogde teeltbedden te kweken.
Slaplanten die te weinig water krijgen, zullen na verloop van tijd in de hoogte groeien. Dit noemt men ‘doorschieten’. Tijdens dit proces maken slaplanten extra melksap aan waardoor er zich een bittere smaak ontwikkelt in de bladeren. Probeer dit proces zo veel mogelijk te voorkomen door voldoende water te geven en voor een humusrijke bodem te zorgen.
Slaplanten kunnen ook doorschieten onder invloed van hitte of het uitstellen van oogsten. Je kan het proces dan lichtjes vertragen door de onderstam van de plant voor de helft door te snijden.
Wieden
Je kan onkruidgroei beperken door de bodem rond jouw slaplanten af te dekken met mulchmateriaal zoals compost, wormenaarde, grasmaaisel, bladeren,…. Zorg ervoor dat de bodem vlak onder de slaplanten mulchvrij blijft.
Een ander voordeel van mulchen is dat er minder water verdampt uit de bodem, waardoor je minder water moet geven. En bovenal: je stimuleert het bodemleven!
Wanneer sla oogsten?
De meeste slasoorten oogst je wanneer zich een vuistgrote krop heeft gevormd. Krulsla en eikenbladsla oogst je wanneer de plant een diameter van 20 cm heeft bereikt.
Snij- en pluksla oogst je na een vijftal weken, als de planten een hoogte van ongeveer 15 cm hebben bereikt. Je knipt de bladeren dan net boven de kern van het plantje af. Vanuit de kern zullen er nieuwe bladeren groeien en na verloop van tijd kan je een tweede of een derde keer oogsten.
Doorgeschoten sla hoef je niet per se weg te smijten. Door zijn pittige aroma is die net ideaal om in soep te verwerken!
Het is ons opgevallen dat in elke sla van de Biogroei-tuin een oorworm huist. Die neem ik vaak mee naar binnen bij het oogsten van de sla. Ideaal dus als de natuurlijke vijanden vanzelf komen, zo blijft onze sla gevrijwaard van bladluizen.
tip: controleer of je geen slakken en insecten meeneemt via jouw vers geoogste sla!
Ziekten en plagen op sla
Sla is een gemakkelijke plant die niet vaak wordt aangetast door ziekten of plagen. Zeker niet als je ze buiten kweekt. De twee grootste boosdoeners op sla zijn slakken of bladluizen.
Slakken op sla bestrijden
Slakken zijn zot van sla. In een biologische moestuin zal je altijd wel een (naakt)slakje aantreffen tussen de slabladeren. Die vormt niet altijd een bedreiging: ze verschuilen zich namelijk graag tussen de bladeren omdat het er lekker vochtig en koel is. Nochtans zijn slabladeren ook een geliefd hapje voor slakken. Vooral jonge plantjes zijn kwetsbaar: op één nacht tijd kunnen ze volledig opgegeten worden. Indien je schade ondervindt, zijn er verschillende oplossingen voorhanden.
Slakken bij sla vermijden:
Zoek je een grondige oplossing? Kies dan voor No-slug. Dit product kan zowel preventief als in geval van aantasting gebruikt worden. No-slug bevat microscopische kleine rondwormen of aaltjes die na het aangieten op de grond, de slakken binnendringen via hun lichaamsopeningen. ZE scheiden in de slakken bacteriën uit waarmee ze samen leven. De aaltjes gaan de slakken dus bacterieel vergiftigen waardoor ze afsterven. No-slug kan je toepassen vanaf een bodemtemperatuur van 6°C.
Een heel gemakkelijke oplossing zijn onze anti slakkenringen. Dit zijn plastiek potten (in een groene of doorschijnende kleur) met een omgekeerde rand. Door de omgekeerde rand aan de pot kunnen de slakken niet bij de slaplant komen. Je moet de slaringen gewoon over het plantje plaatsen. Koop je hierbij nog een passend deksel, heb je zelfs een mini-serre voor tijdens de koude maanden. Ook bij een slakweek in pot kunnen deze handige slaringen gebruikt worden.
Een andere optie is een slakkenval plaatsen. Een slakkenval lokt slakken in een houder waar ze niet meer uit kunnen. Je kan de slakken daarna uitzetten in de natuur of aan je kippen voederen. De slakkenval is maar een tijdelijke oplossing om de slakken die op dat moment bovengronds zijn weg te vangen. Laat de slakkenval nooit langer dan 24u in je tuin staan. Na 24u ga je vooral slakken van verder weg aantrekken. Na een week kan je de val weer 24u terugplaatsten.
Als je slakkenkorrels gebruikt, kies dan voor een ecologische slakkenkorrels. Die hebben geen negatieve effecten op de natuurlijke vijanden van slakken zoals egels en kikkers.
Preventieve bestrijdingsmiddelen zoals lavameel en Oenosanzorgen ervoor dat slabladeren taaier en harder worden waardoor slakken ze gaan vermijden. Lavameel moet je verstuiven op de bladeren,Oenosan moet je aangieten. In beide gevallen voer je de behandeling een eerste keer uit bij de aanplant en herhaal je het om de twee weken.
Een andere preventie maatregel is onze slakkenmuur. De slakkenmuur is op hetzelfde principe gebaseerd als de slaringen. De muur beschikt immers over naar buiten gekeerde kanten waar slakken niet over heen kunnen klimmen. Het is ideaal om hierin gevoelige plantjes te planten, deze staan sowieso veilig. Een echte aanrader! Ook om wortelen in te zaaien.
Bladluizen op sla bestrijden
Bladluizen zijn kleine insectjes die plantensappen opzuigen. Er bestaan groene, rode, witte en zwarte varianten. Ze kunnen zich razendsnel voortplanten en bij een gebrek aan natuurlijke vijanden groeien ze uit tot een plaag waar planten snel onder lijden. Ook slaplanten hebben er gemakkelijk last van. Bladluizen op sla herken je het snelst aan de vervellingshuidjes tussen de slabladeren. Bij het wassen van de sla zie je dan veel vervellingshuidjes in het water terwijl er geen bladluis meer te bespeuren valt. De bladluizen worden opgegeten maar de vervellingshuidjes blijven achter. Meer weten over Bladluizen?
Hoe bladluis op sla bestrijden?- Als je een bladluizenplaag hebt vastgesteld kan je die biologisch bestrijden met larven van lieveheersbeestjes. Lieveheersbeestjes en hun larven zijn natuurlijke vijanden van bladluizen. Op deze manier ondersteun je ook de natuur en houd je het ecologisch.
- Spuiten met Pyrethrum of Spinosad dood ook bladluizen. Ondanks dat deze producten toegelaten zijn in de bioteelt, zijn ze niet selectief en doden ze ook andere insecten die aanwezig zijn.
- Om de sla te versterken, kan je bestuiven met lavameel of Oenosan vernevelen. Beide producten zullen de bovengrondse plantendelen verharden waardoor de planten minder aantrekkelijk worden voor bladluizen. Je voert de behandeling de eerste keer uit na het planten en herhaalt dit dan om de twee weken.
Aardrupsen schade
Aardrupsen zijn de larven van uilen, een nachtvlindersoort. De vlinder legt haar eitjes vanaf juli op bovengrondse plantendelen, waar de rupsen naarstig aan beginnen knabbelen eens ze uitgekomen zijn. Na enkele dagen schakelen de rupsen over op een ondergrondse levenswijze waarbij ze schade veroorzaken aan de stam en wortels van de plant. Zo kan het voorkomen dat je sla van de ene op de andere dag verwelkt!
Als je schade van aardrupsen opmerk, kan je gebruik maken van parasitaire aaltjes Carpo-care om de rupsen in de grond te bestrijden. Aaltjes zijn microscopische kleine rondwormen die samen leven met specifieke bacteriën die schadelijke zijn voor aardrupsen. Nadat ze de aardrupsen binnendringen, scheiden ze in hun darmkanaal bacteriën uit die dodelijk zijn voor aardrupsen. De geïnfecteerde rupsen zullen ziek worden en afsterven.