Lees verder onder de afbeelding.
Waar tomaten kweken?
Tomaten zijn vruchten dus ze worden geteeld op het perceel van de vruchtgewassen. Zie hiervoor 'Vruchtwisseling, een must voor iedere moestuin'. Tomaten vragen een zonnige en droge standplaats, beschut tegen de wind. Buiten tomaten kweken is altijd een gok want in een slechte zomer krijgen ze meestal de aardappelplaag en de tomaten geraken dan ook moeilijk rijp. Dus het beste is om tomaten onder een beschutting te kweken. In de handel zijn plastieken mini-serres verkrijgbaar of je kan zelf een afdak maken met enkele golfplaten. Als je dat niet lukt, kan je ze beschermen met tomatenhoezen waardoor ze beschut worden tegen wind en regen en tegelijk ook tegen schadelijke insecten zoals witte vlieg.
De beste plaats om tomaten te kweken, blijft natuurlijk een echte glazen kas (koude serre) waar je voldoende kunt verluchten en de temperaturen hoog zijn. Tomaten kunnen aan koorden worden geteeld dankzij ijzerdraden die bovenaan horizontaal worden gespannen. Rond elke plant bind je een touw dat aan de draad bovenaan wordt bevestigd. Naarmate de plant groeit, moet je het touw rond de plant aandraaien. Je kan de koorden ook vervangen door tomatenspiralen.
Tip: plant tomaten niet dicht bij aardappelen omdat ze beiden door dezelfde schimmel (de aardappelziekte) kunnen getroffen worden.
Opkweek van tomaten
Zaaien:als je zelf tomaten wilt zaaien, heb je een plaats nodig met voldoende licht en warmte (min. 20°C). In huis ligt dit moeilijker dan in een veranda of kas.
Wil je toch absoluut in huis zaaien, kies dan de lichtste plek en zaai pas begin april. Hoe je best zaait, lees je hier.
Planten: 6 tot 8 weken na het zaaien kan je de tomatenplanten (ca. 20 cm groot) verplanten in volle grond. Als je ze buiten wilt planten, moeten ze eerst afgehard worden. Afharden is noodzakelijk om de temperatuurverschillen op te vangen. Voor buitenteelt wacht je best tot de tweede helft van mei gezien het voordien nog kan vriezen. Naast de tomatenplant steek je een stok van 1.5 m of een tomatenspiraal.
In een koude kas maak je eerst geulen in de grond. Dit vereenvoudigt het water geven nadien. Dit kan je trouwens ook buiten doen. Giet de potten voor het planten goed nat en plaats ze in de plantgaten. Vervolgens lichtjes aandrukken. Je kan in het plantgat ook een mengeling doen van wormenaarden en gewone tuinaarde.
Bemesting
Tomaten hebben veel voedsel nodig om te groeien. Compost (half-verteerd) en wormenmest kunnen als mulchlaag worden gestrooid in de geulen rond de tomatenplanten, evenals half verteerde (biologische) stalmest.
Mulchen met gras of andere plantenresten in het seizoen mag bijkomend als voeding voor het bodemleven en ter voorkoming van onkruid.
Teeltzorgen
Bevruchting van de tomatenplanten kan je bevorderen door een hommelkast te plaatsen. Dit is vooral interessant om de eerste trossen te bevruchten in een kas omdat er op dat moment nog weinig hommels en bijen van nature vliegen.
Je kan ook wekelijks manueel bestuiven door tegen de koorden te tikken zodat het stuifmeel gemakkelijker los komt. Als de bestuiving mislukt, ligt dit aan een te lage temperatuur of te hoge luchtvochtigheid. Ideaal is het 18°C bij 65 % luchtvochtigheid. Buiten vormt de bevruchting in principe geen probleem dankzij de wind.
Aanbinden of aandraaien van de groeiende tomatenplant moet wekelijks gebeuren omdat tomaten snel groeien.
Elke dag de kas of plastiek serre verluchten is noodzakelijk om schimmels te vermijden. Tomaten houden niet van vochtige lucht. In de zomermaanden kan je de kas ook ’s nachts laten open staan.
Gieten doe je best in de voormiddag (indien ze echt water nodig hebben). Hierdoor kunnen de planten overdag nog opdrogen. Mijn ervaring is dat mensen vaak veel te veel gieten. Hierdoor ontwikkelt de plant een oppervlakkig wortelgestel in plaats van wortels die diep in de grond trekken. Zorg dat je de grond voor het planten door en door bevochtigd hebt, dan kun je na het planten gerust een maand of langer wachten vooraleer te gieten. De planten kan je, vanaf het planten in volle grond, driewekelijks bespuiten met bijvoorbeeld Oenosan of Microferm. Mulchen met wormenaarde of compost, maakt dat de bodem niet zo snel uitdroogt.
Dieven verwijderen moet ook wekelijks gebeuren. Dieven zijn de zijscheuten die zich ontwikkelen in elk bladoksel van een tomatenplant. In het begin zijn ze klein maar ze kunnen echt uitgroeien tot een nieuwe tak met bloemen. Dit is niet de bedoeling! Dieven nemen energie weg van de eigenlijke vruchten en moeten dus regelmatig verwijderd worden, liefst voor ze 10 cm groot zijn. Grote dieven moeten met een snoeischaar verwijderd worden. Soms groeien dieven vanaf de voet van de planten, ook deze moeten verwijderd worden.
Toppen betekent dat je de kop uit de plant snijdt na een aantal bloemtrossen.
Onder koud glas kan je 5 tot 8 bloemtrossen laten staan vooraleer je topt. Bij buitenteelt moet je al na 3 tot 5 bloemtrossen toppen, afhankelijk van hoe warm of miezerig de zomer is. Indien je dit niet doet, gaat dit ten koste van mooie tomaten. Toppen doe je door twee bladeren boven de laatste tros de top weg te snijden. In de bovenst bladoksels zullen terug dieven groeien. Hiervan laat je er ééntje staan zodat de sapstroom tot boven blijft lopen.
Bladplukken betekent dat je de onderste bladeren van de tomatenplant beetje bij beetje verwijderd/ Dit doe je als de onderste trossen goed gevormd zijn. Je brengt hierdoor meer lucht en licht tussen de planten wat de afrijping van de vruchten bevorderd.
Pluk in verschillende beurten 2 tot 3 bladeren weg.
Let op: gebruik je de sluipwesp encarsia of eretmocerus tegen witte vlieg, laat dan de geplukte bladeren toch in de kas liggen. Zo kunnen de poppen van de sluipwespen die zich op de onderkant van bladeren bevinden, nog uitkomen. Anders zou je ze afvoeren naar de composthoop!
Wanneer oogsten?
Tomaten kunnen geoogst worden vanaf ze hun volle kleur gekregen hebben: hetzij geel, oranje of roodtinten naargelang de tomatensoorten. Als je bijna rijpe tomaten oogst, zullen ze binnen nog narijpen. Maar het lekkerst is toch dat ze hun volledige kleur aan de plant krijgen. Als je van de tomatenoogst sap wilt maken, is het zelfs aangeraden de tomaten overrijp te laten worden aan de plant, dan geven ze het meeste sap!
Narijpen is zeker een optie op het einde van het seizoen vooraleer zware vorst zich aankondigt. Tomaten in een koude kast kunnen lichte vorst verdragen vooraleer ze bevriezen. Op zandgrond zullen ze sneller bevriezen dan op zwaardere grondsoorten.
Buitentomaten kan je laten narijpen door de planten uit te trekken en ze onderste boven op te hangen. Kastomaten leg je in bakjes met daarover een krantenpapier en zet je in de kelder of op een koele kamer. Narijpen kan enkele dagen tot enkele weken duren. Regelmatig controleren op rotte tomaten, zeker als ze nachtvorst hebben doorstaan.
Ziekten en plagen van tomaten
We bespreken heir de belangrijkste ziekten die kunnen voorkomen:
- Aardappelziekte of Phytophtora infestans
- Botrytis cinerea
- Kanker of Didymella lycopersici
- Witte vlieg
- Spint
- Neusrot
- Opkrullen van bladeren
- Als de bovenste bladeren lichtjes omkrullen, betekent dit een goede groei.
- Als de bladeren rond de stam draaien, betekent dit een te hevige groei
- Als de jonge blaadjes omkrullen, kunnen er bladluizen aanwezig zijn aan de onderkant.
- Onderste bladeren die omkrullen en verdrogen vormen geen probleem.
- Barsten van vruchten
In de volksmond wordt dit vaak de plaag genoemd, tomaten en aardappelen worden door dezelfde schimmel getroffen. Op blad, stam en vruchtstelen ontstaan donkerbruine tot zwarte vlekken.
Ook de vruchten hebben bruine vlekken aan de buitenkant en vertonen aan de binnenkant een droog rot. Dit is de belangrijkste ziekte bij buitentomaten maar kan ook in de kas voorkomen bij te hoge luchtvochtigheid of te grote watergift.
Preventieve maatregelen: altijd goed luchten in een kas. Buiten de tomatenplanten afdekken met een afdak of in een plastieken tunnel kweken die ook heel goed moet verlucht worden.
Vega N6 plantaardige meststof vernevelen om de drie weken op de bladeren van de groeiende planten. Dit versterkt het blad waardoor schimmels minder kans krijgen om te ontwikkelen.
Curatief: de eerste aangetaste bladeren of stengels snel en zorgvuldig verwijderen. Niet op de composthoop doen maar meegeven met de GFT-bak.
Jonge plantjes kunnen bruine vlekken krijgen op de stengel en sterven af, men spreekt dan van botrytisrot.
Op grotere planten ontstaan rotte, bruine plekken met een bruingrijs schimmelpluis. Dit is blad- en stengelbotrytis.Op de groene vruchten zie je dan meestal kleine licht gekleurde kringetjes met een donker puntje in, dit is botrytis stip. Op de duur worden de plekken groter en vallen de vruchten af.
Preventief: zoveel mogelijk luchten en watergift beperken. Bladplukken bij een dik gewas.Vega N6 plantaardige meststof verspuiten om de drie weken op de bladeren van de groeiende planten.
Curatief: Verluchten, verluchten en verluchten! Watergift beperken door het gebruik van bv. Oenosan.
Deze schimmelziekte wordt ook voetkanker of voetrot genoemd en is typisch voor buitentomaten. Er komen bruine vlekken op de stam dichtbij de grond. De bladeren worden geel en sterven af. Vruchten krijgen ook bruine of zwarte ronde plekken. De ziekte verspreidt zich via de grond, het zaad en steunmateriaal.
Preventie: niet planten in te koude grond en voldoende vruchtwisseling realiseren. Zieke planten onmiddellijk verwijderen en meegeven met GFT-bak.
Dit insect is één va nde meest voorkomende plagen in kasteelten.
De larven en volwassen witte vliegen zuigen plantensappen van de tomatenplant. Het teveel aan suikers dat ze daarmee opzuigen, scheiden ze terug uit en geeft een plakkerige massa die de tomaten bevuilt. Na een tijd groeit op deze honingdauw een zwarte roetdauwschimmel.
Overwintering van de witte vlieg: Witte vlieg kan in verschillende stadia overwinteren: als larve, ei of als volwassen insect in verwarmde serres. Behandeling is dus nodig om te vermijden dat je het volgend seizoen terug vroegtijdig witte vlieg hebt.
Preventie: Hang de Gele kleefplaten op in de kas om de eerste witte vliegen te signaleren en weg te vangen. Zet tagetes of een tabaksplant in de kas, de geur zou de witte vlieg afschrikken.
Bestrijding: gebruik Encarsia sluipwespen of Eretmocerus sluipwespen om de witte vlieg te bestrijden. Begin bij een begin van aantasting om de plaag snel onder controle te krijgen. Swirskii-system is ook een optie om te gebruiken in de strijd tegen witte vlieg. Swirskii-roofmijten vragen echter een hoge temperatuur (min. 25 °C gemiddeld) en kunnen dus niet in het vroege voorjaar gebruikt worden.
Let op: Witte vlieg kan ook overwinteren op onkruiden of op terrasplanten die je in de winter in de kas zet. Zorg er dus voor dat je de kas onkruidvrij houdt als je veel witte vlieg hebt gehad en dat je de terrasplanten insectenvrij overwintert.
Kasspint is een millimeter kleine spintmijt, beige-bruin van kleur met twee donkere vlekken aan de zijkanten van hun lichaam. Ze zuigen aan de onderkant van de bladeren waardoor er aan de bovenkant gele vlekjes ontstaan. Op de duur verkleuren de bladeren volledig en zie je de vorming van spinsel tussen de bladeren.
Preventie: goed verluchten maar anderzijds echte tochtplekken vermijden.
Heb je elk jaar last van spint, gebruik dan Soni-mite preventief vanaf de planten in de kas geplant zijn.
Curatief: Gebruik Phyto-mite of Forni-mite om de spintplaag in een vroeg stadium onder controle te krijgen. Of werk met Adalia larven of Chrysopa larven als de plaag uit de hand is gelopen.
Op de aangetaste vrucht is een bruine, leerachtige plek zichtbaar. De reden kan verschillend zijn: calciumgebrek, te hoge zoutconcentratie, teveel meststoffen, gebrek aan water… Als het probleem veelvuldig voorkomt, kan je best een bodemanalyse laten uitvoeren door een erkende organisatie.
Dit hoeft niet altijd een slecht teken te zijn! Er zijn verschillende mogelijkheden:
Rijpe vruchten barsten gemakkelijk als ze teveel water krijgen. Let dus op met teveel water geven en pluk de vruchten voor je giet. De overgang in de late zomer van warme temperaturen (half augustus) naar koudere nachten doet ook tomaten barsten, zeker als je veel water blijft geven. In principe geeft je vanaf half augustus zo weinig mogelijk water. Vanaf half september moet je zelfs geen water meer geven, zelfs als het nog warm is buiten.